In 1962 begint Picañol met de studie voor een nieuwe gieterij. Hieruit blijkt dat het interessant is om een gieterij uit te bouwen naar eigen ontwerp, wat zeker een gedurfd initiatief is. Picañol kiest ervoor om te gaan werken met de meest moderne vormtechniek: het hogedrukprincipe. Ook de mechanisatie en de automatisering in het vormen stonden, net als deze techniek, in die tijd nog in hun kinderschoenen. Picañol richt zich met dit nieuwe principe vooral tot de kwaliteit van het zand, de nauwkeurigheid van de afmetingen en de oppervlaktestaat. Eind 1964 plaatst een gespecialiseerde firma uit Gent twee nieuwe rolbruggen. Deze wegen samen ongeveer 30 ton. Ze zullen worden gebruikt voor het lossen van wagens en het bevoorraden van de smeltovens. Op 17 februari 1966 wordt de eerste machine van de nieuwe gieterij in werking gebracht. De ‘Ballard’ is een automatische schildermachine met dompelsysteem en droogoven. Ze werkt vijf maal sneller dan de machine in de oude gieterij. Concreet betekent dit dat er nu 35 getouwen worden geschilderd in één ploeg over een tijdspanne van 9 uur. In november 1966 wordt al 20% van de productie gietijzer gerealiseerd in de nieuwe gieterij. De nieuwe vormmachine ‘Taccone’ heeft een capaciteit van een volledige vorm in 15 seconde ofwel 4 vormen per minuut. De vier koepelovens laten toe om 150 ton ijzer te gieten in 9 uur. Voor het vormen van de grote stukken maakt men gebruik van de ‘Sandslinger’, waarbij de vormkasten worden gevuld met twee gietpotten met een gezamenlijke inhoud van 1 ton.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten