woensdag 13 juli 2011

Nieuwe afzetgebieden

Eind 1958 komt er echter een kentering in de vraag naar weefmachines. In de ondernemingsraad licht Bernard Steverlynck toe dat dit niet enkel een zaak van Belgische aangelegenheden is, maar uitsluitend te wijten is aan bepaalde landen waar de politiek er verre van rooskleurig uitziet. Zowel in Venezuela als in Cuba, twee landen waar de economie sterk op textiel is gericht, heerst er politieke onrust en is er een revolutie op til. In beide landen worden de kredietlijnen afgesloten zodat er van afzet geen sprake kan zijn. In Mexico stagneert de markt, maar ook Europese markten zoals Italië en Frankrijk liggen stil. Dit alles zorgt voor een economische stilstand voor Picañol. Daarom worden andere landen bewerkt in verschillende werelddelen om er nieuwe afzetgebieden te zoeken. Dit gebeurt in moeilijke omstandigheden. Wanneer vanuit Turkije een aanbesteding binnen komt voor levering van meer dan 700 machines voor de Sumerbank worden Omer Deschacht en technisch adviseur Tony Debruyne naar Ankara gestuurd. Na dagenlange discussies wordt bij vrieskou en op een geleende schrijfmachine in een hotelkamer een contract uitgetypt. Kopieerapparaten bestaan nog niet en met het bestaande carbonpapier kunnen maar vier exemplaren gemaakt worden. Om de arbeidsdruk nog te verhogen moeten 8 exemplaren gemaakt worden met daarenboven nog evenveel Engelstalige en Franstalige versies. De prijsberekeningen gebeuren er nog met de mechanische rekenmachine waarbij men vermenigvuldigt door aan het molentje te draaien. Wanneer daarenboven nog een gedetailleerde lijst met wisselstukken voor twee jaar moet opgenomen worden moet men een beroep doen op het thuisfront waar Robert Bastil van de dienst wisselstukken alle nodige informatie per telegram naar Ankara doorstuurt. Dit monnikenwerk is echter niet vergeefs. Er wordt een contract ondertekend voor 750 getouwen waardoor het bedrijf weer op volle toeren kan draaien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten