donderdag 3 maart 2011

Diversificatie in de beginjaren: gazogèneketels

Voor eigen gebruik worden niet alleen onderdelen van weefgetouwen gemaakt maar worden ook ‘gazogèneketels’ onder de naam ‘Sabadell’ vervaardigd voor vrachtwagens. De brandstoffen zijn schaars en door het gebruik van deze ketels kan men met kolen stoken waarbij door oxidatie een brandbaar gas ontstaat. Maar deze krachtbronnen zijn eerder een bron van ellende dan leveranciers van energie. De antracietkolen die weinig as en rook voortbrengen moeten worden vervangen door minderwaardige kolen die een vettige rook produceren. Hierdoor is een dagelijkse reiniging van de filter nodig. Wanneer men grotere afstanden aflegt moet men de vervuilde filters zelfs meermaals kuisen. Uiteindelijk worden er 6 gazogèneketels geproduceerd, waarna de productie stopgezet wordt. Ondanks alle ongemakken werden er enkele ketels verkocht. In Ieper rijdt de firma Cornette met een Sabadell-ketel en in Woesten is deze ketel in gebruik bij Jules Govaert die er de ‘Far West’ fruitkwekerij uitbaat. Een derde ketel werd op de vrachtwagen van Picanol gemonteerd. Tijdens een rit met de vrachtwagen naar Brussel moet Gaston Liefooghe drie tot vier keer de filter reinigen waardoor hij na meer dan elf uur tenslotte zwart als een mijnwerker de hoofdstad bereikt. In de mémoires van Henri (Enrique) Ribot, die in 1940 aan de slag ging bij Picañol, vinden we nog terug: “Jaimé verwachtte een sterke groei van de gazogèneketels en wilde een gazogèneketel ontwerpen voor wagens. Hij gaf me daarom de opdracht om een kleine aanhangwagen te tekenen, die kolen, aanmaakhout en het materiaal zou kunnen vervoeren. Maar gezien de vraag uitbleef werd de aanhangwagen nooit in productie genomen.”
(foto: Henri Ribot – met bril – en collega’s in 1942. H. Ribot overleed in januari 2011 – zijn mémoires waren een belangrijke bron voor deze blog).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten